Janusz Korczak van jaar tot jaar

1878 Janusz Korczak wordt in Warschau geboren als Henryk Goldszmit in een geassimileerd Joods gezin.
1898 Hij studeert geneeskunde en specialiseert zich als kinderarts. Als student is hij al erg betrokken bij sociaal-maatschappelijke vraagstukken. Hij zet zich vooral in voor de allerarmsten en kinderen. Hij wint in dit jaar een literaire prijs onder het pseudoniem "Janusz Korczak".
1901 Publicatie van Korczaks eerste maatschappij-kritische roman: "Straatkinderen".
1904 Einde van zijn studie. Hij doet als veldarts ruim een jaar dienst in de bloedige Russisch-Japanse oorlog te Mantsjoerije.
1906 Publicatiejaar van "Het Salonkind", dat sterk autobiografisch is. Door dit werk krijgt Korczak landelijke bekendheid.
1907 Korczak neemt deel aan zomerkolonies. Tijdens deze zomervakanties leert Korczak niet tot maar met kinderen spreken. Hier experimenteert hij met de kinderrechtbank.
1909 Korczak ontmoet Stefanie Wilczynska, tot haar dood in 1942 de "Moeder" van Korczaks weeshuis.
1912 Opening van "Dom Sierot" (Huis der Wezen) in de Krochmalnastraat 92. Het weeshuis is mede gebouwd naar ontwerp van Korczak. Men start hier met 50 kinderen. Korczak stelt zich tevreden met een dakkamertje. De "Repupliek der Kinderen", zoals het weeshuis ook wel werd genoemd, werkt met een revolutionair concept: een kinderparlement, een kinderrechtbank, er worden dagboeken bijgehouden, er verschijnt een krantje, enz.
1914 De Eerste Wereldoorlog, voor Korczak de tweede oorlog die hij meemaakt. Als officier-arts werkt hij o.a. in de Oekraïne. Hier maakt hij veel aantekeningen voor zijn boek "Hoe houd je van een kind".
1915 Korczak bezoekt een jongensinternaat in Kiev, waar hij Maryña Falska ontmoet. Na de oorlog werken zij in Warschau nauw samen, vooral in het tehuis voor arbeiderskinderen "Nasz Dom" (Ons Huis), dat door Falska wordt geleid.
1920 Verschijning van het inmiddels klassieke pedagogische werk "Hoe houd je van een kind". Het boek met zijn "sublieme scepticisme" omringt vele pedagogische waarheden met vraagtekens.
1921 Korczaks ster rijst in Polen. Hij wordt geroemd als kinderarts, bewonderd om zijn humane inzet voor het weeskind en geprezen om zijn literaire en pedagogische geschriften.
1922 "Alleen met God, gebeden van een mens die niet bidt". Dit boekje met 18 persoonlijke gebeden toont Korczaks geloof en ongeloof, zijn aversie tegen kerkelijke dwingelandij en zijn verlangen naar God.
1923 Zijn meest beroemde kinderboek, "Koning Matthijsje de Eerste", verschijnt, enkele jaren later gevolgd door "Koning Matthijsje op een onbewoond eiland". Korczak confronteert met veel realiteitszin en evenveel fantasie de lezer met vreemde volken, oorlog, werkloosheid en met grote en kleine mensen, zoals ze in werkelijkheid zijn: geen goden, maar gewone mensen.
1925 Publicatie van de psychologische roman "Als ik weer klein ben". Een volwassene wordt weer kind, maar behoudt zijn volwassen bewustzijn. Hij beschrijft zijn ontdekking dat het kinderleven nog moeilijker is, met grote zorgen en veel leed dat volwassenen niet zien.
1926 Als bijlage van een landelijk Joods dagblad verschijnt voor het eerst de kinderkrant "Maly Przeglad" (Kleine Revue). De redactie bestaat uit Korczak en (betaalde!) kleine redacteuren.
1929 Korczaks pleidooi voor de erkenning van de grondrechten van het kind wordt neergelegd in het boek "Het recht van het kind op respect".
1931 Opvoering van Korczaks sprookjesachtige toneelstuk "Senaat der Dwazen". Het bevat gesprekken tussen psychiatrische patiënten en weerspiegelt de heersende tijdsgeest: de opkomst van het fascisme en het anti-semitisme.
1934 Korczak bezoekt het Beloofde Land - Palestina. Hij peinst er vaak over naar Palestina te emigreren. Korczak voelde en dacht meer Pools dan Joods, maar door de opkomende Jodenhaat wordt hij steeds meer geconfronteerd met zijn Joodse identiteit.
1936 Korczak wordt door de overheid gedwongen zijn radiopraatjes "de oude dokter vertelt" over het wel en wee van het allerdaagse kinderleven te stoppen.
1939 Nazi-Duitsland valt Polen binnen.
1940 In november wordt de Joodse wijk ommuurd en veranderd in een gruwelijk ghetto. Dom Sierot wordt door de Duitsers verplaatst naar dit "eiland van honger en angst", waar Korczak voortdurend op zoek is naar voedsel en kleding voor zijn kinderen.
1941 Korczak houdt een dagboek dat later wordt uitgeven als het "Ghetto Dagboek".
1942 Op 5 of 6 augustus worden ruim 200 kleine en alle grote bewoners van Dom Sierot via de Umschlagplatz naar Treblinka gedeporteerd. Korczak gaat vrijwillig mee. Niemand is teruggekeerd.