Anekdotes van het kamp

Na tien jaar Nash Dom werden deelnemers gevraagd om anekdotes over het kamp te schrijven, hieronder vindt u de verhalen.

 

Wat betekent – herinneren en vergeten? Waarom vergeten we soms belangrijke dingen maar herinneren we ons kleinigheden? Of waarom vergeten we dat wat net gebeurd is en herinneren we dat wat lang geleden plaats vond? Één herinnering is helder, een andere is vaag alsof in de mist. En waarom komt het nu in mijn hoofd?

Janusz Korczak

 

Voetik:
Elk kamp is mij bijzonder dierbaar, maar mijn eerste kamp in Jevpatorija is mij nog het beste bijgebleven: ik maakte alles voor het eerst mee en we hebben Annegret er voor het eerst ontmoet; "de Kievse club" (ik, Di-ma, Anja en Roebachin) had het verschrikkelijk naar haar zin en we stonden versteld van de goede samenwerking met "de Moskouse club"; het was voor ons iets zeer bijzonders om te werken in de sfeer, gecre-ëerd door IDD en de hele "Sanjka-Molka-groep".

Het op één na meest geliefde kamp was één van de kampen bij Rjazan. Waarschijnlijk was het al duidelijk dat er een nieuw stadium aan het aanbreken was, dat er nieuwe begeleiders zouden komen, dat de ‘dinosaurussen' – ik bedoel ‘de oudjes' – langzamerhand een andere rol zouden krijgen in het kamp, dat ze deel zouden gaan uitmaken van zijn geschiedenis, dat ze op de achtergrond met hun herinneringen en hun bezoekjes de nieuwe ontwikkelingen tot steun zouden zijn… (dit is na-tuurlijk erg subjectief; ik ben niet in de kampen van afgelopen jaren geweest en ik weet niet wat de oudjes allemaal doen. Maar de tijd komt en ik zal ze allemaal nog spreken…)

Dit is niet een gewoon verhaal, maar een feest voor de geest, ofwel een korte karakterschets van Duncan. Na een nacht zonder slaap vanwege voorbereiding van de krant ging Andrej Verglinsky tijdens de middag-pauze liggen om uit te rusten. Hij had toen een snor. Iedereen (ik, Dima en Duncan) zat op dat moment te wachten. Dima en ik zijn ook op ons bed geploft, terwijl Duncan licht als een veertje en met een enorme schaar richting de snor van Andrej trippelde… Uiteindelijk heeft Andrej zijn snor weten te beschermen.

Diezelfde dag heeft Duncan al zijn kinderen ingefluisterd om om beurten, steeds om de tien minuten, naar Andrej te gaan en hem bloedserieus te vragen, ‘hé, waar is Sanjka?'.

Duncan was al twee uur in de weer met een roos die hij uit de laatste resten van het bloembed had geplukt en verstopt om deze aan Sanetsjka te geven. Hij stond op het punt om haar zijn liefde te verklaren en was helemaal rood van opwinding en vreugde. Uiteindelijk, na een uur of drie, had hij de moed verzameld; we gingen samen met hem naar een heel klein kamertje, waar een man of 15 bezig was geweest met strijken, het klaarmaken van oploskoffie en met het tekenen van allerlei onzin. Daar zagen we Sanetsjka staan met precies zo'n zelfde roos in haar hand…

Katja Klarina:
Soedak 1995: riddertoernooi. Iemand deed me een aanzoek. Ik was de Dame. Mijn ridder was Slava Marganov, Kirill Chlomov de schildknaap. Ik had een gevoel alsof ik zweefde. Er werd een serenade voor me gezongen en ik kreeg bloemen. Ik was de Koningin.

Soedak 1995: het proces in Parlement tegen Vova Bychov. De angst om een beslissing te nemen, het gevoel van verantwoordelijkheid.

Mstjora 2002: ik ontplof bijna: een ‘zoon' heeft een van mijn ‘dochters' een stomp in de maag gegeven. Vreselijk!

Anna Langerak:
In 1999, in Temrjoek, hadden we een mannen- en een vrouwenavond. Een aantal jongens probeerde de vrouwenavond te verpesten door de ruimte waar wij zaten binnen te dringen en ons met flessen water nat te gooien. De mannen gingen naar het strand waar ze o.a.gingen naakt-zwemmen. We besloten wraak te nemen op de jongens door stiekem naar ze toe te gaan terwijl ze op het strand waren. Samen met Tamara en Julia-Dokter wisten we over het hek te klimmen en richting de jongens te sluipen. Het was erg grappig om te zien hoe fanatiek Julia met haar mooiste jurk door het zand kroop om blote jongens te kunnen zien. Helaas werden we betrapt toen we halverwege waren. Het gevolg was dat we genadeloos met kleren en al in het water werden gegooid door een groepje jongens.

Max Strelkov:
Er zijn zoveel verhalen. Over elk kamp valt er minstens wel een te vertellen. In Jevpatoria waren er de geintjes ‘s -nachts en de vechtpartij tussen Valentin Gljadesjin en Andrej Vasjoek.

In Soedak het welbekende verhaal van het koeienmelken. Ik besloot samen met Vampier (Igor Fadejev) en wat andere jongens om de koeien die in de buurt van het kamp graasden te gaan melken.

In Solotsja was er de geschiedenis met de lift, waar we met 14 mensen in vastraakten. Toen we uit de lift bevrijd waren, zag ik voor het eerst IDD met een lijkbleek gezicht (ik schaamde me rot).

In Nederland zijn het verhalen, die te maken hebben met het biljarten, het bier dat we gewonnen hadden van de zoon van de eigenaar, het uitstapje naar de werf waar het houten schip ‘De Batavia' lag en die keer dat we drie uur lang bezig waren met Grosheva en Martjanov om schoenen te kopen. In Temrjoek was er de ‘hike' en het zwemmen in de zee bij hevige storm. In Loega de griezelverhalen bij het kampvuur.

IDD:
Een verhaal over het kamp. De viering van de Korczakdag in het kamp in 1993 heeft zeer veel indruk op me gemaakt. We staan vroeg op. Op het pleintje voor het huis waar we wonen, leest Julia Tchikhatcheva in de ochtendstilte een fragment voor uit een boek van Korczak. De kinderen en begeleiders luisteren aandachtig naar haar nogal gedempte stem. Hoewel het al bijna vijf uur is, is het nog donker en Julia steekt een kaars aan om de tekst beter te kunnen lezen. Daarna gaat iedereen in rijen van twee staan. Voor aan de lange stoet loopt Vanja Sagalajev, de langste jongen in het kamp. Hij draagt een lange stok met onze eerste, onooglijke, zelfgemaakte vlag. Hij is gemaakt van een kaasdoek en beschilderd met groene aquarelverf. Op dat doek hebben we een uit geel papier geknipt klavertjevier gespeld. Zo ziet onze Korczakvlag eruit. Het papieren klavertje ritselt en onder het geluid van dit geritsel loopt iedereen naar de rustig kabbelende zee. Op het strand maken we een kampvuur, zodat we er omheen kunnen zitten en naar het vuur staren. Daarna lezen we en luisteren we naar gedichten, zingen we liedjes en praten we over Korczak... Plotseling verschijnt een enorme roze zon aan de hemel. Na enige minuten staan de kinderen op en lopen naar de zee. Ze lopen naar het water, blijven daar enige tijd staan en gaan vervolgens het water in. De één duikt, de ander loopt er langzaam in om aan het koude water te wennen, weer een ander loopt met iemand hand in hand en sommigen gaan alleen het water in... Ik bekijk dit alles en bedenk me dat het erg veel lijkt op een christelijke doopceremonie uit lang vervlogen tijden. Waar moeten onze kinderen in geloven? Ik zou willen dat ze geloven dat er op deze wereld pedagogen zijn die kinderen tijdens moeilijke momenten niet in de steek laten...

KDD:
In het kamp vond ik de feesten heel erg leuk. Eén verhaal is me heel erg bijgebleven. Na het spel ‘Liefde op het eerste gezicht' nam ik Lodewijk en Varja mee voor een ritje met mijn auto, die voor de gelegenheid met heel veel kleurige ballonnen was versierd. Lodewijk en Varja hadden el-kaar bij dit spel uitgekozen. Ze zaten zwijgend naast elkaar op de achterbank. Varja sprak geen Engels en Lodewijk geen Russisch, daarom hebben ze de hele weg geen woord met elkaar gesproken. Ik bracht hen naar een prachtige open plek in het bos. Ze stapten de auto uit en hebben daar samen een tijdje gewandeld. Daarna stapten ze de auto weer in en tot mijn verbazing kletsten ze aan een stuk door, de hele weg lang. Ik weet niet in welke taal ze met elkaar spraken, maar het was duidelijk dat ze elkaar prima begrepen!

Annemieke van Asselt:
Vlak na aankomst werden we opgehaald door Anton en gingen we met een bus met gordijntjes en kunstbloemen richting kamp. Tijdens deze busreis leerden we van Reina ons eerste Russische nazinglied. (Aangezien mijn Russisch nog steeds niet bijzonder goed is zal ik nu geen poging doen op te schrijven hoe het lied heet, laat staan hoe het gaat.) Dit lied hebben we tijdens de wandelingen richting strand etc. nog vaak gezongen. De woorden werden waarschijnlijk niet helemaal op de juiste manier uitgesproken en de betekenis van het lied bleef ook vaag, maar toch was het erg leuk om zelfstandig iets in het Russisch te kunnen zingen (eigenlijk gewoon stoer..).

Dima Kosjonkin:
Toen ik voor het eerst naar het kamp ging, kon ik me moeilijk voor-stellen, of kon ik me eigenlijk helemaal niet voorstellen wat ‘Nash Dom' precies inhield en hoe het is om begeleider te zijn. Toen in Moskou een half uur voor vertrek de begeleiders de kinderen van hun familie moesten zien te verzamelen, liep ik totaal verloren rond. Overal liepen massa's kinderen en ik wist niet wat ik moest doen om ‘mijn kinderen' eruit te vissen. Dat was de eerste moeilijkheid waar ik als begeleider mee te maken kreeg. Maar er waren nog geen twee minuten voorbij of van alle kanten kwamen andere begeleiders met mijn kinderen aanlopen en in tien minuten was de hele familie bij elkaar. Tijdens het kamp heb ik nog vaak de steun van andere begeleiders gevoeld, maar dit moment heeft de meeste indruk op me gemaakt. Voor de rest is het moeilijk te zeggen wat me het meest is bijgebleven. Er zijn zoveel verhalen te vertellen over de kinderen, de begeleiders, er waren zulke interessante mensen. Het hele kamp was één grote belevenis.

Vera Koetsenko:
Soedak was mijn eerste kamp. Drie dagen lang bruiste het in het kamp. Iedereen had het erover dat spoedig de begeleiders uit Kiev zouden komen. Hun namen werden de hele tijd genoemd. Het vaakst hoorde ik ‘Voetik'. Ik kon me niet voorstellen wat er voor iemand achter dit woord schuil ging, maar ik was zeer nieuwsgierig. Plotseling werd om twee uur 's nachts iedereen wakker gemaakt (Hoe zit het met de regels in het kamp, kon dat wel?!). Iedereen ging met de armen over elkaars schou-ders in een kring staan en eindelijk verschenen dan de begeleiders uit Kiev. Voetik pakte de gitaar: ‘Para-para-paradoejemsja. . .'. Dat was een heerlijk, gelukzalig moment.

Lodewijk Galenkamp :
Een van de mooiere gebeurtenissen uit alle kampen die ik heb mee-gemaakt is er één uit 1998. Dit kamp werd gehouden op de Paasheuvel in Nederland. Op de Hollandse dag hadden we een mooi programma in elkaar gezet wat werd gehouden in de Zonnehal die we hiervoor geheel in orde hadden gemaakt. Aan het eind van het programma was er een ‘bruiloft' gepland van de begeleiders Duncan en Iris. Zij waren die winter met z'n tweeën naar Rusland gegaan en zodoende was er een roddel dat zij iets met elkaar zouden hebben. Hierop werd dus ingespeeld door een bruiloft te houden. De gehele Nederlandse groep had zich hierop voorbereid en nette kleding van huis meegenomen. De hele bruiloft was heel officieel, inclusief de inzegening, oorkonde, ringen, etc. Het bleek zo echt te zijn dat vele Russen het hele verhaal geloofden. Iedereen ging het bruidspaar feliciteren, zoenen. Er waren zelfs enkelen die huilden van blijdschap. Toen achteraf bleek dat het allemaal toneelspel was, werd dit maar moeizaam geloofd en waren vele Russen teleurgesteld! Deze gebeurtenis is mij erg goed bijgebleven doordat ik het zo ontroe-rend vond dat alle Russen zo erg in rep en roer waren van wat er allemaal was gebeurd, voor hun was het echt een bevestiging van de waarheid, terwijl het achteraf de waarheid niet bleek te zijn.

Sergei Ejramdzjants:
Taganrog. Serjoga, Kolja (kinderen) en ik hebben tijdens dat kamp abrikozen gestolen in het nabijgelegen dorpje. Dat gebeurde 's nachts. We namen er heel erg veel mee en aten ze bijna allemaal op. De fruitdiefstal ging als volgt in z'n werk: ik schudde de boom, Kolja en Serjoga raapten ze op. Zeer doelmatig en erg lekker.

Molka Aleksandrova:
Ik ging mee op hike met kinderen die ouder waren dan de kinderen uit mijn familie. Toen we teruggingen, was iedereen heel erg moe en kreeg ik last van koorts. Foentik had ergens een appel geplukt en gaf hem aan mij. Het was een geluksmoment. Ik had trouwens sowieso hele goede papa's: Misjka, Kostjoecha en Foentik waren de meest onvergetelijke.

Slavik Kotov:
Ik herinner me het allereerste begin, in 1994. Het station, de trein. Ik was 12 jaar. Ik kende bijna niemand en was zenuwachtig... Bovendien waren mijn ouders niet in de buurt... Ik kreeg te horen, dat Sveta en ik niet in dezelfde wagon zouden zitten! Eerst was dat nogal een shock... Maar IDD, mijn ‘papa' en ‘mama' en alle anderen wisten me op mijn gemak te stellen en te ondersteunen. Zoals altijd.

Danila Finogejev:
Ik herinner me, hoe ik in het winterkamp terecht kwam. Het was na Nieuwjaar en de verjaardag van Valja Gljadesjin: om 8 uur 's ochtends gingen we naar het kamp (Valja zei: ‘Om vakantie te vieren'). Daar ben ik mooi in gelopen…

Nog een verhaal over hoe we in Temrjoek op hike de bergen in gingen. Daar had je van die enorm hoge stenen en de kinderen klommen erop om zich te laten fotograferen. En ineens zie ik naast me op een klein plateau op 7 meter hoogte de slechtziende Julia, die me vroeg om een foto van haar te maken.

Duncan Di Cicco:
Tja mijn mooiste verhaal is toch echt uit mijn eerste kamp. Ik zag ineens overal biljetten met mijn kop erop. Dit geld, One Dun, staat in de wisselkantoren overal te wereld nog steeds erg hoog genoteerd. Maar even serieus, opeens zag ik ze overal, een paar honderd van die dingen, je zou er bijna hoogmoedswaanzin van gaan krijgen.

Verder heb ik tientallen anekdotes over de kampen, de volwassenen, de kinderen, de sfeer, het eten en ga zo maar door. Je hebt hiervoor alleen een borrel nodig en een paar gezellige mensen om je heen, om ze op te halen.

Olga Tsjikina:
Een keertje maakten we met de hele familie een wandeling over bergweggetjes. Ik leid de blinde Tanjoesjka aan de hand en vertel haar wat ik om me heen zie. Over de bomen, de stenen, dat de bergen in de verte te zien zijn en de wolken die erboven hangen. ‘Wat mooi', zei Tanetsjka. Dat was het breekpunt in mijn leven, tussen de persoon die ik was zonder de ‘Nash Dom-ers' en de persoon met het Korczakkamp.

Sveta Kotova:
Het was één van die dagen. Ik was ziek en had bijna tot het avondeten geslapen. Die dag had mijn familie corvee en we waren vergeten de tafel te dekken voor het poldnik . Mijn ‘man' was uitgevallen tegen alle kinderen en ook tegen mij. Dat was onze eerste ruzie. Ik kwam bij het avondeten met de tranen in mijn ogen en alle kinderen zagen dat. Daarna hebben we het natuurlijk bijgelegd en dat ging als volgt: Lodewijk en ik zaten samen op de fiets en vanuit het raam klapten de kinderen en schreeuwden naar ons: ‘Maak het weer goed! Excuses aanbieden! Harder!' Toen begreep ik dat het voor hen heel erg belangrijk was om een familie te zijn, om samen te zijn.

Ad Winnubst:
Voor mij is het meest gedenkwaardige van het kamp iets dat eigenlijk buiten het kamp zelf staat. Het kamp in Loega in 2000 vormde de setting voor de eerste prille liefde met Reina. Reina en ik waren al heel lang bevriend en er was altijd een zeer sterke spanning, maar tweeënhalf jaar lang gebeurde er niets. Dit veranderde in Loega.

Aanvankelijk gebeurde er overigens nog steeds niets. De eerste week hebben we elkaar eigenlijk bijna niet gezien. We hadden het allebei veel te druk, ik met mijn kinderen, Reina met haar taken als hoofdleidster. Pas na een dag of tien hadden we even de tijd om even ergens heen te gaan. Het was tegen half acht 's avonds, vlak voor de sbor. Vlak bij het kamp was er een zeer idyllisch meertje. Het was een prachtige zwoele zomeravond en er was verder helemaal niemand. We hadden het hele meertje voor ons zelf. We zaten op een stijger in de donkeroranje ondergaande zon. Om vooral niet te laat te komen voor de sbor had ik mijn reiswekkertje na goed overleg met Reina op vijf minuten voor acht gezet. We konden immers toch niet te laat komen! Toen het wekkertje na twintig minuten afging – het leken seconden – zat Reina met haar hoofd op mijn schouder. Ik stelde voor om nog even vijf minuutje te blijven zitten – de sbor begon toch meestal een paar minuten te laat. Het kostte me weinig overtuigingskracht. Om tien over acht besloten we dat het toch te laat was voor de sbor en hebben we het wekkertje op negen uur gezet. Toen dat ellendige wekkertje opnieuw de rust verstoorde had de romantiek het al ruimschoots van de kampverplichtingen gewonnen. Ik heb het nog net niet in het meertje geworpen.

Pas tegen twaalf uur zijn we teruggegaan naar het kamp, nog net op tijd om de planjorka mee te maken. We hadden onze taken als kampbe - geleiders schandalig verzaakt, maar onze afwezigheid heeft zowel de kinderen als de andere begeleiders heel veel stof voor speculaties en roddels opgeleverd. Inmiddels zijn we al meer dan drie jaar gelukkig samen .

Andrej Verglinsky:
Ik weet nog hoe we de eerste krant ‘Dagen van ons leven' in Taganrog maakten. IDD kwam 's nachts haar kamer uit en zag dat niemand sliep. Iedereen, zowel de slechtziende kinderen als de doofstomme kinderen, de min of meer gezonde kinderen en de volwassenen, iedereen lag op de grond en was bezig de krant te maken. Toen ze dit zag barstte ze in tranen uit en ging weer terug naar haar kamer. De blinde kinderen gingen de kamers langs en namen met een dictafoon interviews op. Dove kinderen maakten tekeningen in de krant. Natasjka Bachmatova typte mopperend alle teksten uit. De rest deed het overige werk.

Ook herinner ik me de werkbesprekingen met de begeleiders tijdens het eerste kamp, one-man-shows van IDD, waar we eigenlijk nog steeds moeilijk zonder kunnen.

Verder nog Temrjoek en de grap die we uithaalden, toen IDD onver-wacht langskwam. Mijn jongens in Soedak die ‘achter de wijven aan gingen', dan weer scholden of met elkaar op de vuist gingen. Ik had me toen bijna arm gekocht aan souvenirs van de Krim om weddenschappen met ze aan te gaan. Ik had toen met Pasjka afgesproken dat hij geen woord meer over ‘wijven' zou zeggen en dat hij geen enkele lichaams-beweging richting de meisjeskamers zou maken, waarna hij achteruit lopend richting de ramen van de meisjeskamers ging. Hij heeft me daarna nog langdurig op de proef gesteld: ‘Hoe bedoel je geen woord meer over wijven? Ook geen moppen?', ‘Nee!' ‘Hm, enne… liedjes dan, je weet wel, over vrouwen, mag dat ook niet?'. Arme, hij moest echt aan lijden, maar ik heb het volgehouden.

Reina v.d. Heuvel:
Na negen jaar in het kamp te hebben gewerkt heb ik duizenden mooie momenten om aan terug te denken. Het verhaal waar ik het eerst aan moest denken, heeft te maken met Azat uit Kazan. Het was in 1996, in Solotsja. Azat was toen volgens mij een jaar of 12 en voor het eerst mee met het kamp. Ik vond het een erg aardige jongen, maar wel behoorlijk gesloten. In de laatste week van het kamp ging hij mee op hike met een aantal oudere families, omdat vrienden uit Kazan, die ouder waren dan hij, weg zouden gaan met deze hike. Tijdens deze hike werd er wat rottigheid uitgehaald, waar hij zijdelings ook mee te maken had. Terug in het kamp kreeg hij net als zijn oudere vrienden een enorme uitbrander van IDD. Hij was zo ontzettend geschrokken en bang. Na die uitbrander wilde ik als mama eens een goed gesprek met mijn zoon aangaan en begon met de vraag wat er nou eigenlijk gebeurd was. Hij staarde me even aan, barstte vervolgens in huilen uit en stortte zich in m'n armen. Naast alle verdriet van die arme Azat, vond ik het een prachtig moment. Die o zo gesloten Azat huilend in mijn armen. Blijkbaar vertrouwde hij me om zich zo te kunnen laten gaan. Het was een heerlijk gevoel.

Katja Demakova:
Ik herinner me nog heel goed hoe Natasha Bachmatova van de pier het water in sprong. De hele familie had haar voorbereid en geholpen om de sprong te wagen.

Lesja Bychova:
In Soedak speelden we een stuk over de legende van de maagdentoren. Toen ik (volgens script) van de tafel viel, riep IDD uit: ‘Lesja!' Ik kreeg een laken over me heen, maar ik moest zo verschrikkelijk lachen dat het laken ervan schudde. Iedereen die het zag moest vreselijk lachen.

Lena Bolonina:
Het was in de zomer van 2003 in Gorodets. We gingen zwemmen met het gezin ‘de zwart-witjes' met kinderen van 9 tot 11 jaar oud. In dat gezin zat ook Mitja Zimarjov. Alle kinderen gingen het water in, waren aan het zwemmen en plezier aan het maken. Mitja echter rende in de richting van het kamp zonder iets te zeggen. Ik ging er meteen achteraan om hem terug naar zijn gezin te brengen. Hij klauterde op een hek, zwaaide met zijn zwembroek en riep: ‘Ik ben geboren in het jaar van de aap, ik mag alles!' Vervolgens klom hij van het hek af, rende richting een boom, klom erin, ging aan een tak hangen als een aap en herhaalde zijn magische woorden.

Vampir:
Het gebeurde in 1995, in Soedak op de Krim. Toen we met een groep vrienden terugkwamen van het strand zag ik toevallig een kudde koeien. Ik vertelde mijn vrienden dat ik heel goed ben in het melken van geiten en dat ik ook wel eens kon proberen een koe te melken. Toen kwam Julia Tchikhatcheva langs. Een van mijn vrienden (Maks) rende naar Julia en riep zwaaiend met zijn armen: ‘Vampir gaat een koe melken'. Er verscheen al gauw een videocamera en ik kon er op geen enkele manier meer onderuit komen. Met angst en beven voor de gehoornde dieren heb ik uiteindelijk een half glaasje bij elkaar gemolken, hoewel het niet helemaal gladjes verliep: ik heb ook nog een stier proberen te melken. Natuurlijk had ik ook wel meer kunnen melken, maar het was vroeg in de ochtend en de koeien stonden net te grazen in de wei nadat ze gemolken waren.

Ankie Stoutjesdijk:
Het is nu al jaren geleden dat ik naar Rusland, en de Nash Dom-kampen kwam, maar nog steeds denk ik er veel aan. Die prachtige Russische liederen, dat prachtige gezang, dat zit nog in m'n hoofd. Een paar dagen geleden kreeg ik een e-mail van Kolya Telkov. Met een geluidsopname van z'n band. Russische rock, een heel ander geluid.

Ik denk ook vaak aan Dima en Woetik hoe die als twee clowns het ene na het andere briljante optreden gaven. Ik hoop erg dat ik nog een keer naar Rusland en/of Oekraïne kan gaan om mensen te bezoeken, de klanken weer te horen, en gehaktballen bij het ontbijt te eten...

Zjenja Poljakov:
Ons gezin kreeg de opdracht om Centraal-Afrika uit te beelden. Wij zouden als krijgers een overwinningsdans rond ons slachtoffer maken. Mijn kinderen waren het echter van begin af aan niet eens met het einde van het verhaal. Toen we uiteindelijk al aan het optreden waren zeiden mijn kinderen: ‘Kom op, laten we het anders doen, laten we het anders doen'. Ik kalmeerde hen en deed hen de dans voor. Dat gebeurde alle-maal op het toneel.

Anja Nikolenko:
Het verhaal van de massahypnose (erotisch getint):

Op een gegeven moment kwamen er ‘hulptroepen' uit Dresden: Anne-gret en Friedemann. Wij smolten meteen samen tot een geheel en zij pasten zich met vol enthousiasme in in het woelige leven van kinder-kampbegeleider. Het leven was echt ‘vermoeiend' en als de gelegenheid zich ook maar even zou hebben voorgedaan, dan viel je meteen in slaap. Die gelegenheid deed zich echter naar goede traditie niet voor en daarom was er behoefte aan een nieuwe sterke impuls.

Reina wilde graag vlechtjes. Behendig maakte ik vlechtjes in haar haar. Vlechtjes waren niet genoeg: ze moest in een Russische schoonheid veranderen. Zo begon iemand haar op te maken. Friedemann werd jaloers; hij wilde ook vlechtjes, en daarna make-up en kleding. Zij zagen er allebei ineens zo betoverend uit, dat niemand vermoeid op de achtergrond wilde blijven rondlopen: iedereen wilde een metamorfose ondergaan. De gedaanteveranderingsdrift verspreidde zich vanuit onze kamer de gang op en vanuit de gang drong zij door tot de andere kamers van de begeleiders. Alle papa's en mama's waren als herboren (of liever gezegd herrezen). Je kon niet alleen zeggen dat de stemming er weer inkwam, er was zelfs sprake van een vleugje erotiek…

Het gebeurde trouwens op het moment dat de kinderen naar bed moesten en het tijd was voor de ‘planjorka' (de dagbespreking) van de begeleiders. De kinderen, die al in de gaten hadden dat er iets aan de hand was, werd op strenge toon gezegd dat ze zonder zeuren naar bed moesten. De planjorka begon, of beter gezegd een show waarbij mensen hun entree maakten op het ‘toneel'. Voor de stemming van begeleidersteam was dat op dit moment allicht veel belangrijker dan een bespreking van alle problemen. Alleen onze kinderen konden het ons nauwelijks vergeven dat deze feestavond zich in hun afwezigheid had afgespeeld. Voor hen was dit ook een nieuwe ervaring, in zekere zin ook erotisch, en waarschijnlijk zal ieder van hen er alles voor over hebben gehad om bij die planjorka aanwezig te zijn geweest.

Jan van Eeken :
Het ‘Nash Dom gevoel'. Ik kan me nog goed herinneren dat ik in 1999 bij het Kurski Wakzal (Kursk Station) in Moskou arriveerde voor het vertrek naar Anapa. Ik liep met m'n tassen de vertrekhal in en zag een grote vlag met het klavertjevier en een immense menigte Nash Dom- kinderen en hun ouders. Veel kinderen vlogen elkaar na een jaar weer om de hals. Dit zelfde tafereel zag je afgelopen jaar weer in Moskou. Het gevoel wat je dan krijgt als je daar staat is werkelijk onbeschrijfelijk. Het maakt een speciale emotie bij me los. En dát is dus het ‘Nash Dom gevoel'. Ik denk dat veel deelnemers en begeleiders het met me eens zijn.

Het allerbeste wat me in Nash Dom is overkomen, is dat ik Zosia heb ontmoet waar in nu al bijna twee en een half jaar mee samen ben. We gaan in de zomer van 2003 trouwen!

Zosia Skubisz:
Ik weet nog dat ik in 2000, in Loega op het kampterrein terug kwam na de hike. Op de trap stond Tanja, ze zei toen ‘welkom thuis!'  Ik was erg aangedaan door die opmerking. Ten eerste voelde ik mij echt welkom. Ten tweede was ik verbaasd over het feit dat je in een ander land toch een gevoel van ‘thuis' kon (kan) hebben. Ik zal nooit vergeten, wat voor een warm gevoel ik kreeg van deze opmerking.

Tanja Mejtina:
Mijn verhaal gaat over een voorval in Evpatorija. Marina had last van haar been door haar prothese. Ze kon alleen maar hinkelen op één been. Sanetsjka, de begeleidster in haar groep, sprong de hele dag samen met haar. Voor mij was dat verbazingwekkend en adembe-nemend.

Corry:
Solotsja 1996. Als ik aan dit kamp denk, schieten er allerlei beelden door mijn hoofd. Ik zie dan het volgende voor me: gitaren, zingende mensen en een bord spaghetti met gehakt in de ochtend. Het eten wat we daar kregen is me erg bijgebleven. Ik moet er wel eens aan denken als ik mensen hoor klagen dat ze niks lusten.

Ten tweede moet ik denken aan Dima, Walja en Anna. Ik denk dan aan onze ontsnapping, waarbij we stiekem uit het raam zijn geklommen om 's avonds naar de rivier te gaan. We wilden een kampvuur maken om de romantische sfeer extra kracht bij te zetten. Helaas was het erg nat en volgens mij is het niet gelukt om een mooi kampvuur te maken. Romantisch en spannend was het in ieder geval wel.

Iris:
Een van de leukste anekdotes is toch wel het verhaal van mijn ‘huwelijksaanzoek', gedaan door Duncan Di Cicco. In 1998 waren we samen als begeleiders mee. Aangezien we elkaar al een tijdje kenden wisten we van elkaar dat we in waren voor een geintje. Maar dit had ik nooit verwacht! Gedurende het kamp was ik een dag weg. In die tijd heeft Duncan het plan in werking gezet. Bij mijn terugkomst kreeg ik al een raar voorgevoel…. Er werden veel vertragingstactieken ingezet om mij na de dagelijkse avond-sbor nog even te laten zitten, terwijl de rest van de mensen richting eetzaal vertrok. Waarom hielden ze mij aan de praat….? Waarom mocht ik niet naar de eetzaal?

Uiteindelijk mocht ik dan ook naar boven, de eetzaal bevond zich namelijk op de eerste verdieping. Terwijl ik de trap op loop begint de hele zaal heel hard te zingen en krijg ik van iedereen een mooie bloem. Als ik dan eindelijk op mijn plek ben aangekomen draag ik in mijn armen een giga-bos bloemen van wel 100 mensen die stuk voor stuk naar mij toegekomen zijn!!

En dan….helemaal op het einde komt Duncan aan. Vlak voor mijn voeten knielt hij neer en geeft me een rode roos. De enige rode roos die erbij zit. Ten overstaande van iedereen vraagt hij mij ten huwelijk. Geweldig!! De hele zaal roept, gilt, schreeuwt: zoenen, zoenen!!

Uiteindelijk zijn we binnen het kamp ‘echt' getrouwd, met een priester in de vorm van Arne, een geleende bruidsjurk van de dame van de catering en echte bruiloftsgasten: alle kinderen en pappa's en mamma's van het kamp. Vader Theo heeft me weggeven en de Nederlanders waren mijn getuige. Menig traantje is weggepikt…. Een onvergetelijk avontuur…..

In het echte leven ben ik in 1999 getrouwd met Fred en samen hebben we een kanjer van een zoon: Pelle. Hij is op 4 mei 2002 geboren.

Maaike Brugman:
Het grote kampvuur met het hele kamp en het vertellen van allerlei verhalen. Dat was heel gezellig en er was een leuke sfeer. Het huwelijk van Willem en Maxima op de Nederlandse dag. Het was heel grappig en leuk gespeeld.

Marjana Lemzakova:
Dit jaar had ik niet zo'n nauw contact met de jongens uit mijn familie. Eerlijk gezegd dacht ik dat ze in het kamp helemaal nergens behoefte aan hadden. Aan het eind van het kamp was ik jarig. Die avond kwamen diezelfde jongens op mij af, pakten elkaars handen beet en zeiden: ‘Ga zitten'. Ze droegen me een hele tijd rond, dwars door allerlei struiken. Het was erg leuk. Uiteindelijk zetten ze me op de grond bij een oud huis. Ik keek op en zag dat over de hele lengte van die enorme muur geschreven stond ‘Gefeliciteerd!'. Ik weet niet hoe ze het hebben gedaan, maar het was één van de fijnste momenten in het kamp.

Theo Cappon:
Soedak 1995. Mijn eerste Nash Dom-kamp. Uit dat kamp een verhaal.

Het was een warme en opwindende dag geweest. (Enkele kinderen uit de jongste groep hadden een koe gemolken en op het strand hadden we zandkastelen en forten gebouwd). Het duurde lang voordat iedereen eindelijk sliep of stil was. Het liep tegen middernacht voordat eindelijk alle papa's en mama's bij elkaar zaten voor de planjorka. IDD was vermoeid en een beetje prikkelbaar. Maar toch moest er veel besproken worden. Problemen met kinderen, afspraken voor de volgende dag en nog heel veel dingen meer. Ik zat met m'n benen gekruist op de vloer en keek om me heen. Tot m'n verbazing lagen minstens 5 mensen languit op de vloer te slapen en Duncan snurkte zelfs een beetje. Zelf begon ik steeds minder te volgen wat Reina als vertaling in m'n oor fluisterde. De stem van IDD klonk steeds verder weg. Naast haar zat Julia, vol energie, maar ook een beetje geïrriteerd over de slechte aandacht en betrok-kenheid van iedereen. Het was al half twee in de nacht of misschien wel later, dat we konden gaan slapen. En toen gebeurde er iets heel bijzonders wat voor mijzelf een onvergetelijke ervaring werd (Trouwens ook voor Julia).

De maan stond hoog aan de hemel en was zo rond als een lichtgevende bal. Een lange lichtbaan scheen over de Zwarte Zee. Een zuchtje wind met een prikkelende harsgeur van de dennenbomen woei langs ons hoofd. Ineens viel alle loomheid en slaap van me weg. Julia liep om me af en zei. 'Laten we gaan zwemmen'. 'Ja nu', zei ik en we renden de lange trappen naar de zee af. Onder het plaatijzeren dak gooiden we ALLE kleren van ons af en we renden het water in. Op dat zelfde moment een explosie van gekleurde waterspetters en die omhoog spatten. De zee 'lichtte'! Een natuurfenomeen wat je in onze koude streken zelden meemaakt. Al het water wat we omhoog gooiden viel als lichtgroene strepen naar beneden. En het licht van de maan maakte het nog fantastischer. We doken als naakte dolfijnen in de lichtkringen en schreeuwden het uit.

Nog steeds weet ik niet hoelang we daar rond gezwommen hebben maar de vermoeidheid van de pjanjorka was totaal verdwenen. Een absoluut Nash Dom geluksgevoel beleefden we daar in de zee van Soedak.

Thea Mepschen:
Veel speciale momenten zullen me bijblijven, maar ik was vooral onder de indruk van de poëzieavond. Ik begreep eigenlijk niets van de Russische gedichten. Maar het werd zo mooi en met zoveel gevoel voorgelezen. Wat me vooral opviel was dat iedereen zo goed naar elkaar luisterde en zichtbaar van de gedichten genoot. De sfeer was ook heel plechtig met het doorgeven van de kaars, heel mooi!